Een van de meest verrassende en unaniem positief ontvangen deathmetalalbums van afgelopen jaar is Absolute Elsewhere van het Amerikaanse Blood Incantation. De plaat, die technische death metal naadloos integreert met symfonische, progressieve rock en dromerige keyboardambient, blijkt een brug naar een veel breder publiek, dat de fijnzinnige, originele insteek, de variëteit qua stijlen en de originaliteit en creativiteit weet te waarderen. Het uit Florida afkomstige Haxprocess lijkt zich te hebben voorgenomen om een soortgelijke indruk achter te laten met zijn onlangs verschenen, tweede langspeler Beyond What Eyes Can See.
Als het toffe, sciencefiction-achtige artwork niet voldoende aanleiding geeft om de gelijkenissen tussen beide bands te verkennen, dan is het wel de muzikale insteek, hoewel Haxprocess de ambientinvloeden links laat liggen. De groep kiest wel voor een beduidend progressieve benadering van het technische deathmetalgenre, waarin imposante, woeste drumroffels en knap gitaarspel met haast autonoom uitwaaierende riffs om voorrang strijden. Alleen al in de elf minuten klokkende openingstrack Where Even Stars Die gebeurt ontzettend veel. De compositie lijkt bijna levend door de manier waarop ze voortdurend van vorm verandert; soepel vloeiend tussen technisch hoogstaande riffs, korte blastbeat-erupties, logge doompassages en fijnbesnaarde solo’s.
Ook in de drie overige tracks, die zich allemaal rond de tienminutengrens bevinden, etaleert Haxprocess zijn instrumentbeheersing in technische hoogstandjes, complexe songstructuren en voortdurende afwisseling. Naast verwantschap met Blood Incantation vertoont de muziek raakvlakken met Immolation (de woeste, tegendraadse, vileine riffs) en zelfs enigszins met Blut Aus Nord (de expansieve songstructuren). De afwisseling binnen de nummers is daarbij groot. Op sommige momenten klinkt The Inner Demon Seed bijvoorbeeld verrassend rechtlijnig, waardoor de band als een soort keldervariant van Deicide klinkt, maar tegelijkertijd zorgt een dromerige akoestische passage voor een lichte psychedelische ondertoon. En in de bijna dertien minuten afsluiter Sepulchral Void trekken de mannen nog eens alles uit de kast. Het is de meest dynamische track van het album, waarin de band schakelt tussen verstild akoestisch gepluk, verbeten hakwerk en onstuimige riffs.
Haxprocess weet de luisteraar op soepele wijze mee te voeren langs vier eigenzinnige, bomvolle en dynamische deathmetaltracks. En hoewel de grunts van zanger/gitarist Lothar Mallea niet tot de expressiefste of krachtigste behoren, zorgen zijn droge putrochels en sporadisch opduikende, benepen krijs er wel voor dat de muziek lekker sinister overkomt. In zekere zin zouden we Beyond What Eyes Can See kunnen samenvatten als een undergroundversie van Blood Incantation, maar tegelijkertijd legt de band iets andere accenten. Het talent om technische instrumentatie te vertalen naar uitdagende, soepele composities heeft Haxprocess in ieder geval met zijn landgenoten gemeen. Beyond What Eyes Can See is een knap, zeer intrigerend werkstuk, dat behoorlijk verslavend blijkt. Met dit soort releases begint Transcending Obscurity Records zich langzaam te ontpoppen tot een van mijn favoriete undergroundlabels.
Tracklist:
1. Where Even Stars Die
2. The Confines Of The Flesh
3. Thy Inner Demon Seed
4. Sepulchral Void