Bruce Dickinson, uiteraard vooral bekend als frontman van Iron Maiden, ging in de jaren negentig solo. Balls To Picasso is zijn tweede soloplaat (1994). Dit album moet wennen zijn geweest voor de vele fans die zijn carrière op de voet volgden, want deze schijf is niet zo heel erg hard en redelijk experimenteel, met bijvoorbeeld grunge- en fusioninvloeden. Het klinkt in ieder geval erg anders dan Iron Maiden. Ruim dertig jaar later hebben enkele van de songs van dit album, zoals Laughing In The Hiding Bush en Tears Of The Dragon, hun sporen verdiend als publieksfavorieten. Over het algemeen blijft het echter een plaat die het de nodige overtuigingskracht ontbeert. Dat dacht Dickinson zelf ook. Daarom is er nu More Balls To Picasso. De boel is geremixed, geremastered en enkele songs zijn voorzien van nieuwe partijen.
Die inspanning levert zijn vruchten af. Opener Cyclops heeft nog nooit zo dreigend geklonken. De orkestrale partijen zorgen voor de nodige spanning en klinken buitengewoon helder en dat geldt ook voor de omineuze bas. Maar het is vooral het veel krachtigere geluid dat je als luisteraar omverblaast. Deze decenniaoude nummers hebben eindelijk de vorm gekregen die de zanger voor ogen had. Het heeft wel wat weg van het geluid van de recente tournee van Dickinson en de uitstekende, recente plaat The Mandrake Project (2024). Hell No kan in deze vorm zo in het rijtje van favoriete Dickinson-nummers. Gods Of War heeft een tribaal intro gekregen, dat het allemaal net wat sfeervoller maakt.
De tekst van 1000 Points Of Light, bomvol oorlogskritiek, pakt als nooit tevoren, ondanks de gedateerde audiofragmenten. In de nieuwe versie is de instrumentatie tijdens de refreinen me echter net wat te schel. Dat geldt ook voor de oerkreet waarmee de song eindigt. Het is dus niet allemaal een verbetering. Bovendien blijft wat van het materiaal simpelweg onder de maat. Fire is niet meer dan aardig en kabbelt ook in opgepoetste vorm stilletjes voort.
Dat laatste geldt echter niet voor de aparte mengelmoes van fusion, rock, rap en wat niet meer in Shoot All The Clowns. De nieuwe arrangementen voor deze song zijn wellicht het meest buitensporig. Tegelijkertijd is dit precies wat deze vreemde eend in de bijt nodig had. De track is voorzien van nieuwe, uitbundige blazerspartijen die het absurdistische karakter alleen maar meer benadrukken. Het werkt buitengewoon goed in combinatie met de hardere, ijzersterke gitaarpartijen. Dickinson kleurde destijds flink buiten de lijnen van de gevestigde hardrock en metal, maar bewijst met deze gepimpte en opgepoetste versie zijn gelijk. Al hoop ik dat hij zich nooit meer waagt aan vocale kunsten zoals in deze track.
Aan het afsluitende Tears Of The Dragon is gelukkig niet veel gesleuteld. In de meer-ballen-versie klinkt het als een intiem moment tijdens Night Of The Proms. Bruce Dickinson met orkest, dat kan dus best wat worden. De gevoelige track overtuigt nog altijd. Dat overtuigen gaat met deze poets- en restauratiebeurt op voor meer materiaal van deze plaat, die altijd in de schaduw heeft gestaan van Accident Of Birth (1997) en The Chemical Wedding (1998). Het werk aan More Balls To Picasso zorgt er niet voor dat al dit materiaal zich kan meten aan de echt grote klassiekers van Bruce Bruce solo, maar bewerkstelligt wel enige herwaardering en wekt zeker de interesse. Bovendien is het een mooie zoethouder na The Mandrake Project, want een opvolger laat nog even op zich wachten.
Tracklist:
1. Cyclops
2. Hell No
3. Gods Of War
4. 1000 Points Of Light
5. Laughing In The Hiding Bush
6. Change Of Heart
7. Shoot All The Clowns
8. Fire
9. Sacred Cowboys
10. Tears Of The Dragon
11. Gods Of War (Live In The Studio)
12. Shoot All The Clowns (Live In The Studio)