Zoals elk jaar het geval is, wordt ook deze vierde editie van Dynamo Metal Fest geopend door een nobele, jonge onbekende die de Dynamo Band Battle heeft gewonnen. Dit keer betreft het niet, zoals vorige keren, een band uit de Eindhovense Metal Factory, maar een van over de grens: het Belgische Elephant. Deze groep brengt zijn rockgeluid op een extreme wijze. Het klinkt eigenlijk als een metalcoreband die nummers van Led Zeppelin covert. Dit brouwsel is onmiskenbaar energiek en frontman Jonas Willems is duidelijk blij hier te staan, ook al is het veld nog niet erg vol. Het slaat echter niet erg aan. Daarvoor zijn de nummers niet pakkend genoeg. Maar in het geval van een nieuwkomer als deze geldt: wat niet is, kan nog komen. (Wessel)
De organisatie van Dynamo Metal Fest leert zichtbaar elk jaar weer wat bij. Zo is de metalmarkt wat uitgebreid en om praktische reden naar binnen verplaatst. Prima plan, want zodoende blijkt er net wat meer bewegingsruimte rond het veld. Rond datzelfde veld vinden bezoekers ook de meeste muntenkassa's. Binnen zijn eveneens enkele kassa's te vinden. Er staan de gehele dag wel wat rijen, maar niemand hoeft echt lang te wachten. Dat geldt eveneens voor de barretjes, waar het personeel vlot doorwerkt. Voor verbetering vatbaar is de indeling van het veld voor het podium. De nogal pontificale geluidstent staat redelijk dichtbij het podium. Daarom staat het grootste deel van de bezoekers tussen geluidstent en podium. De ruimte achter de tent is het grootste deel van de dag vrijwel leeg. Dat komt enerzijds door de hoge temperatuur, maar misschien kan de organisatie voortaan nog wat schuiven met de mixapparatuur, zodat het veld wat beter benut wordt. Ondanks het grote aantal bezoekers is het echter nooit te druk op de ijsbaan. Wie even niet meer op de benen wil staan, kan bovendien plaatsnemen op de tribunes. Het geluid van het podium klinkt daar niet al te best, maar het is een offer waartoe veel fans toch bereid blijken. Wie niet zit, geniet van de muziek of snoept wat bij de vele eetstandjes. Daar zitten traditionele vreetkarren bij en liefhebbers van een lekker stukje vlees kunnen bij de grills terecht. Wel valt op dat de prijzen voor de pizza's, ribbetjes en Thaise hap behoorlijk hoog zijn. Om nou twee munten (5,50 euro) voor een pizzapunt neer te tellen (op FortaRock krijg je daar bijna een hele pizza voor), is toch wat gortig. Helaas zijn deze praktijken tegenwoordig eerder regel dan uitzondering.
Iron Reagan zorgt ondanks het vroege uur en de richting de 30 graden kruipende temperaturen wel voor behoorlijk wat beweging in het publiek. Dat kun je als festivalorganisatie wel overlaten aan frontman Tony Foresta en de zijnen, die zoals altijd een explosieve, met kinderlijk enthousiasme en passie voor harde en snelle muziek gebrachte set neerzetten. De verschillen met hoofdband Municipal Waste, waar Iron Reagan een afsplitsing van is, zijn ook na de release van het tweede album Crossover Ministry (2017) verwaarloosbaar. Goed, de muziek van Iron Reagan bevat iets meer hardcore, maar ik denk niet dat velen de wenkbrauwen op zouden hebben getrokken als dit onder de naam van Municipal Waste uitgebracht was. Hoe dan ook, korte nummers als I Won’t Go, Fuck The Neightbours en Miserable Failure doen wat ze doen moeten en de eerste pits en stofwolken zijn een feit en dat nog voor eenen 's middags! Hoogtepunt van de set en de grootste verrassing is de Cannibal Corpse-cover A Skull Full Of Maggots. Wat gaaf om een cleane versie van een deathmetalnummer te horen! (Wessel)
Dat Sons Of Apollo vlak voor de festivaldatum moet afzeggen, is knap klote voor de organisatie. Met vervanger VUUR kiezen de initiatiefnemers wel een beetje voor de gemakkelijke weg. Wie de band nu nog niet gezien heeft in Nederland, leeft waarschijnlijk onder een steen. De groep rond Anneke van Giersbergen stond bovendien vorig jaar al op het Eindhovense feestje. Dat is de band verder niet aan te rekenen. De heren en dame doen als altijd hun best en proberen het gat van Sons Of Apollo enigszins op te vullen, ook al staat het gezelschap wat vroeger op de dag geprogrammeerd dan het progressieve superverbond. Ik heb VUUR nu enkele malen gezien en ben eigenlijk nog steeds niet echt onder de indruk van het gebodene. Dat Van Giersbergen tot de betere zangeressen van Europa behoort, weten we. En dat slagwerker Ed Warby een geweldenaar blijft, mag ook bekend zijn. De overige muzikanten doen ook prima hun ding. Probleem is alleen dat VUUR gewoon weinig tot geen sterke songs in de bagage heeft. De sterkste momenten van de show stammen in elk geval niet van In This Moment We Are Free - Cities. Daarvoor moeten we toch bij liedjes van The Gentle Storm en de inmiddels vrij obligate klassieker Strange Machines van The Gathering zijn. Songs die direct duidelijk maken waar het bij VUUR aan schort. De deuntjes van VUUR ontberen kop en staart. De nummers beginnen ergens, kabbelen vervolgens grotendeels voort met de bekende heftige slaggitaren, volstrekt inwisselbare en nogal zweverige zanglijnen en sterven vaak een stille dood. Een pakkende track als Strange Machines bevat eigenlijk precies waar het VUUR aan ontbreekt: een rode draad, pakkende melodielijnen en memorabele refreinen. Bovendien lijkt het publiek de sympathieke muzikanten niet echt positief gezind. Het aantal handen dat zo nu en dan de lucht ingaat, is op diezelfde paar handen te tellen. De muzikale prestaties mogen dan sterk zijn, maar deze dame en heren hebben gewoon een songschrijver van formaat nodig, willen ze echt een potje gaan breken. (Jeroen)
De zanger van Iron Reagan zegt al tijdens de show dat de fans gedag moeten komen zeggen bij de signeersessies. Deze beginnen na de show van VUUR en Iron Reagan is de eerste van de dag. Aangezien de bandleden het erg naar de zin hebben, nemen ze uitgebreid de tijd om met de fans op de foto te gaan en cd's, programmaboekjes, foto's en t-shirts van een handtekening te voorzien. Zo gaat het ook later op de dag bij VUUR, Overkill en I Am Morbid. De fans waren blij, de bands waren blij en wij waren dus ook blij. Foto's van de signeersessies vind je spoedig op onze Facebook-pagina, waar we graag jullie foto's met de bandleden in de reacties zien.
Tegenwoordig waren er twee versies van Morbid Angel rond op de wereld. De band rond gitarist Trey Azagthoth, die vorig jaar het naar mijn mening sterke album Kingdoms Disdained uitbracht, maar al tot twee keer toe een Europese tournee annuleerde. En I Am Morbid, de band waarmee originele zanger en bassist David Vincent samen met drummer Tim Yeung (van 2010 tot en met 2015 ook drummer in Morbid Angel) en gitaristen Bill Hudson (onder andere Circle II Circle) en Ira Black (onder andere ex-Vicious Rumors, ex-Lizzy Borden) nummers van de eerste vier klassieke en invloedrijke Morbid Angel-albums speelt. De vete tussen de twee kampen zit kennelijk hoog: Vincent heeft het tussen de nummers door meermaals over "my records". Maar genoeg over alle drama, want we zijn hier voor de muziek. Het is erg vet om zo veel mijlpalen live te horen. De setlists van Morbid Angel-concerten bestonden doorgaans natuurlijk ook voor het leeuwendeel uit nummers van Altars Of Madness (1989), Blessed Are The Sick (1991), Covenant (1993) en Domination (1995) en vandaag ontbreken vaste krakers als opener Immortal Rites, Rapture en Maze Of Torment ook niet. Nummers Visions From The Darkside, Blessed Are The Sick – Leading The Rats, Eyes To See, Ears To Hear en Dominate hebben we echter al heel lang niet meer live gehoord. Het is een feest van herkenning voor de aanwezige deathmetalfans. Geweldige nummerkeuze is echter niet alles, want toch ontbreekt de echte (zwarte) magie. Het gitaartandem Hudson-Black is verdienstelijk, maar speelt erg netjes en weinig creatief. Dat Tim Yueng een absolute monsterdrummer is wisten we al, maar vandaag speelt hij verschillende stukken veel te snel. De stijl van geniale muzikanten als Azagthoth en oorspronkelijk drummer Pete Sandoval is simpelweg niet te dupliceren. Met het geniale Where The Slime Live komt er een heel abrupt en onaangekondigd einde aan het optreden. Uiteindelijk hebben we toch het gevoel naar een coverband te staan kijken, maar toegegeven, het is wel een verdienstelijke. (Wessel)
Vooraf vraag ik me al af of het zo'n goed idee is om een band als Leprous op een zomerfestival te zetten, zo tussen de brute klanken van I Am Morbid en de machinale strakheid van Annihilator. Achteraf blijken mijn vraagtekens niet geheel onterecht. Aan het vakmanschap van de keurig uitgedoste Noren ligt dat verder niet. Leprous is muzikaal technisch misschien wel de beste band van de dag. Het is wellicht een dooddoener, maar de mix van stemmige progressieve metal en rock laat zich gewoon beter consumeren in een donker zaaltje. De muziek van Leprous komt totaal niet over in de zonnige setting, waar halfnaakte, bierdrinkende metalfans het veld domineren. De muziek is te moeilijk. Te ontoegankelijk. Het gezelschap maakt het zichzelf bovendien nog moeilijker door louter songs van de laatste twee albums te spelen. Leuk voor het kleine groepje fanatiekelingen vooraan, maar het oudere en stevigere werk van een album als Bilateral lijkt me meer geschikt voor een volgepakte festivalweide. Tevens vraag ik me af of het wel verstandig is om met een track als Bonneville te beginnen. De opener van de laatste studioplaat Malina vormt daar weliswaar een sfeervolle aftrap, maar hier vervalt Leprous in weinig verheffende moeilijkdoenerij en kattengejank. Zanger en toetsenist Einar Solberg heeft natuurlijk al lang bewezen een competente vocalist te zijn, maar hier slaat de man de plank stevig mis. Hij komt de rest van de set wat beter uit de verf, al doet zijn hoge zang tegenwoordig wel erg denken aan landgenoot Morten Harket van A-ha. Persoonlijk hoop ik Leprous binnenkort nog weer eens te zien in een zaal, want ik ben ervan overtuigd dat de Noren daar meer dan overtuigen. Op een festival als dit valt dergelijke 'moeilijke' muziek toch een beetje in het water. Typisch geval van de juiste band op de verkeerde plek. (Jeroen)
Dan liever Annihilator, een festivalband bij uitstek. De altijd aardige Jeff Waters heeft inmiddels zoveel ervaring dat hij de aanwezigen moeiteloos om zijn razendsnelle vingers windt. Dat de Canadees niet de meest briljante zanger is, blijkt ook deze zaterdagmiddag, maar hij doseert dat euvel met een flinke dosis enthousiasme. Enthousiasme dat vooral doorklinkt in het lekker strakke gitaarwerk. Nieuwer werk als No Way Out en onvermijdelijke klassiekers als King Of The Kill en Alison Hell klinken er heerlijk opzwepend door. Enorme verrassingen blijven echter uit, of het moet het iets minder vaak live gespeelde Fiasco zijn. Als liefhebber van Annihilator vind ik dat eigenlijk best jammer. Ik zou graag eens een ander nummer horen dan het doodgespeelde Phantasmagoria, niet eens het beste nummer van Never, Neverland. Zet dan voor de grap eens wat op de setlist van Criteria For A Black Widow, Carnival Diablos of voor mijn part Remains. Bijna vergeten albums die zat lekkere stampers bevatten. Annihilator is ongeacht de talloze zangers immers altijd op z'n minst degelijk blijven presteren en het is jammer dat zoveel topnummers het elke keer weer afleggen tegen geijkte en nogal ongeïnspireerd uitgevoerde oudjes. Buiten dat speelt Annihilator goed, oogt de band gedreven en is het geluid best te doen. Dat is voor de hordes metalfans waarschijnlijk meer waard. (Jeroen)
Weinig bands hebben zo’n indrukwekkende staat van dienst als Overkill. Het vijftal uit New Jersey is al sinds 1980 bezig, ging anders dan vele thrashcollegae nooit uit elkaar gedurende de roerige jaren negentig en bleef met de regelmaat van de klok degelijke tot uitmuntede albums uitbrengen. De laatste jaren heeft Overkill een wel zeer hoog niveau van productiviteit bereikt, want nog geen jaar na de release van The Grinding Wheel is men alweer bezig met het maar liefst negentiende studioalbum! De kwaliteit lijdt gelukkig niet onder dit tempo, want wat is Overkill in vorm vandaag. Over het strakke spel niets dan lof, maar vooral op het gebied van energie en inzet wint de band. Met name frontman Bobby ‘Blitz’ Ellsworth staat nog altijd met de instelling van een jonge hond op het podium. Op drums zien we een nieuw gezicht, namelijk Jason Bittner van Shadows Fall. Hij vormt samen met bassist DD Verni een uitstekende ritmesectie. Het valt op dat nieuwere nummers als Mean Green Killing Machine, Electric Rattlesnake en vooral anthem Ironbound eigenlijk even sterk zijn als klassiekers Rotten To The Core (al verrassend vroeg in de set), Hello From The Gutter en Elimination. Bobby Blitz, gehuwd met een Nederlandse, spreekt het publiek overwegend in het zijn beste poging tot Nederlands toe. “Sjongejongejonge”, verzucht hij als het publiek makjes reageert op de vraag of we al moegestreden zijn na een dagje metal en bier in de volle zon. Dat blijkt gelukkig alles mee te vallen: de pit is groot en stuwt behoorlijke stoftornado’s de lucht in. Eindhoven en thrash metal blijken andermaal hand in hand te gaan. Helemaal wanneer het ganse veld In Union We Stand uit volle borst meezingt. Voor velen de band van de dag! (Wessel)
Laat ik maar met de deur in huis vallen: Ministry is niet meer wat het geweest is en staat vandaag ook niet voor het juiste publiek. De band beleeft sinds 2014 de derde reuniëperiode. De overtuigingskracht lijkt daarbij tot het verleden te horen. Ministry was ooit een aanval op alle zintuigen, een machine die op orkaankracht over elk publiek raasde, met een maatschappijkritische Al Jourgensen als frontman. Vandaag komt de band vooral over als een boze puber, getuige zowel de gefrustreerde houding van Jourgensen als het met Donald Trump-opblaaskippen (ja echt) aangeklede podium. Er wordt strak gespeeld en de volumeknoppen zijn zoals we van Ministry gewend zijn belachelijk ver open gedraaid, maar de muur van geluid is eigenlijk alleen maar onaangenaam. Het geheel lijkt de aanwezigen niet te grijpen; ik zie weinig actie. Het optreden komt tot een rommelig einde, wanneer Jourgensen laat weten dat het "nazi-festival" het optreden eerder afkapt dan de bedoeling is. Dit is echter niet het geval: de aangegeven speeltijd wordt zelfs overschreden als Ministry besluit met Thieves en Just One Fix. Ik neem niet aan dat we Ministry nog eens terugzien op Dynamo of op zusterfestival Into The Grave. (Wessel)
Na het debacle met de naam Ministry biedt het podium ruimte aan de diabolische hersenspinsels van Tobias Forge, al gaat hij tegenwoordig als Cardinal Copia door het leven. Ghost brengt deze dagen massa's volk op de been, zo blijkt. Het blijft een vermakelijke gewaarwording om de grotendeels toch wat jongere fans de satanische teksten te horen meeblèren. Ben benieuwd of er nog ergens eens een bezorgd kerkgenootschap van zich laat horen, nu het hitje Dance Macabre veelvuldig op Radio 3FM voorbijkomt. Of je nu wat kunt met het imago van de band of niet, maakt eigenlijk niet uit. Ghost pakt je waarschijnlijk toch wel in met de ijzersterke songs. Ik ken alle albums van de illustere Zweed (met huurlingen) inmiddels van buiten en om eerlijk te zijn, kan ik zo geen zwakke liedjes opnoemen. Mooi, want de metalscene heeft zo'n band als Ghost nodig. Een band met sterke nummers, een aansprekend imago en een gezonde dosis showelementen. Forge en zijn team stellen in dat opzicht zeker niet teleur. De kardinaal en ghouls komen live net wat harder en meer metal voor de dag. Al blijven het al genoemde Dance Macabre en oorwurm Rats natuurlijk gewoon heavy aangeklede popliedjes.
De link met een Mercyful Fate loopt echter nog altijd als een soort rode draad door het repertoire. Vooral de effectieve gitaarsolo's en de melodieuze riffs doen meer dan een beetje denken aan King Diamond en trawanten. Forge kan zich tegenwoordig ook wat vrijer over het podium bewegen, nu hij zich niet elke keer meer in het pauskostuum hoeft te hijsen. Het karakter keert overigens wel in een soort stervende vorm vluchtig terug tijdens het instrumentale Miasma om de saxofoonsolo voor zijn rekening te nemen. De toeschouwers vinden het allemaal prachtig. Ik kan me persoonlijk dan ook moeilijk voorstellen dat ik deze groep een paar jaar geleden absoluut niet kon verdragen. Misschien dat de occulte thematiek er toen net wat te dik bovenop lag. Inmiddels zie ik wel in dat hier een echte headliner zijn ding staat te doen. Met verve. Ghost oogt professioneel, speelt uitstekend en weet er een sfeervolle show van te maken. Een show die een bijzonder gezellige editie van Dynamo Metal Fest meer dan verdienstelijk besluit. (Jeroen)
Meer foto's vind je spoedig op onze Facebook-pagina!