Het Franse Glorior Belli heeft meerdere gezichten. Dit eenmansproject van zanger en multi-instrumentalist Billy Bayou is begonnen als orthodoxe blackmetalband in de stijl van Deathspell Omega en Avichi (nee, niet die Nederlandse), om zich sinds Meet Us At The Southern Sign (2009) toe te leggen op een even verrassende als intrigerende mengelmoes van black metal en zompige southern rock. Sindsdien laveert Glorior Belli tussen deze twee stijlen, nu eens het accent leggend op broeierige woestijnrock, zoals in The Great Southern Darkness (2011) en The Apostates (2018), dan weer primair teruggrijpend op zijn blackmetalwortels, zoals in Sundown (The Flock That Welcomes) (2016).
Na het experimentele en sterke The Apostates is het lang stil geweest rondom Glorior Belli. Liefst zeven jaar is de band van de radar verdwenen. Het titelloze, achtste album is het eerste teken van leven. Tegelijkertijd lijkt er het een en ander veranderd. De van een gruwelijk lelijke hoes voorziene plaat wordt – voor het eerst – in eigen beheer uitgebracht. Dat kan natuurlijk een bewuste keuze zijn, maar het kan er ook op duiden dat er in het huidige muzikale landschap minder ruimte is voor de specifieke stijl van Glorior Belli. Hoe komt Bayou voor de dag na zo’n lange stilte? En leidt Glorior Belli tot een herwaardering van de band, of is het vooral een laatste oprisping?
Wat in ieder geval al snel duidelijk wordt, is dat Glorior Belli op deze langspeler voor een nogal afwijkende sound kiest. De orthodoxe invloeden zijn grotendeels afwezig en de southern rock is al helemaal met een vergrootglas te zoeken. In plaats daarvan krijgen we een nogal standaard vorm van black metal voorgeschoteld, waarin vooral oorlogsthematiek de boventoon lijkt te voeren. De muziek klinkt agressiever, maar ook beduidend sfeerlozer. Zo klinkt een nummer als Weltschmerz Wield Power weliswaar nogal opgefokt met zijn immer voortratelende drums (de valse solo’s neigen zelfs wat naar war metal), maar is het eindresultaat behoorlijk clichématig.
Ook in compositorisch opzicht valt Glorior Belli wat tegen. De nummers zijn soms nogal rommelig en missen coherentie. Zo horen we in The Foul Fiends een nogal onverwachte, chaotische gitaarsolo, die het nummer geen goed doet. En het trage, slepende Clandestine Camaraderie bevat weliswaar enkele lekkere riffs, maar kabbelt de eerste helft wat futloos voort, terwijl de vage koorzang op de achtergrond vooral storend werkt. Eigenlijk zijn de enige twee tracks die boven de middenmoot uitstijgen het titelnummer en The Adversary. Beide kunnen bogen op sterke riffs, een meer gestroomlijnde compositie en een hervonden gevoel van urgentie.
Deze oplevingen blijken echter te weinig om Glorior Belli een onverdeeld succes te kunnen noemen. Het album laat een uitgeklede versie van de band horen, waarbij de meest interessante onderdelen zijn weggehaald. En er is weinig voor in de plaats gekomen. Glorior Belli klinkt, zo moeten we helaas constateren, op dit album vooral als een uitgeholde versie van zichzelf.
Tracklist:
1. Yore's Grandeur
2. Glorior Belli
3. The Foul Fiends
4. Weltschmerz Wield Power
5. Clandestine Camaraderie
6. The Adversary
7. Cauchemar Rouge
8. When Battle Is Fought And Victory Won