Sinds het succes van Ghost weet iedere liefhebber van hardrock en metal dat een goede show en een visueel visitekaartje helpen om zichtbaarheid en aandacht te genereren voor een band. En voordat ik als een oude rot begin met klagen over de huidige Instagram- en TikTok-generatie haast ik me om hieraan toe te voegen dat het vroeger niet anders was. Ook bands als Iron Maiden (mascotte Eddie) en Kiss ontlenen in ieder geval een deel van hun charme en aantrekkingskracht aan de visueel herkenbare stijl. Met alleen stijl kom je er echter niet. Wat deze bands verder met elkaar gemeen hebben, is namelijk hun onberispelijke talent voor pakkende, tijdloze composities.
Het uit New York afkomstige Castle Rat scoort in ieder geval goed in termen van stijl. De zelfbenoemde “medieval fantasy doom metal” van The Rat Queen (zangeres Riley Pinkerton) wordt luister bijgezet door podiumoutfits en attributen. Met debuutalbum Into The Realm (2024) weet Castle Rat enige bekendheid te genereren, hoewel het korte schijfje in muzikaal opzicht nog wat wisselvallig is. Het kwartet heeft niet lang nodig gehad voor een opvolger, want amper een jaar later ligt The Bestiary al in de schappen. Met dertien nummers en een speelduur van bijna vijftig minuten is het schijfje een stuk voller dan het debuut. Weet Castle Rat de status van intrigerende, maar nog wat zoekende noviet met deze nieuweling te overstijgen?
Op veel vlakken is The Bestiary in ieder geval een stap vooruit. Zo heeft de plaat een charmant-authentieke oldschoolsound meegekregen, die voldoende ‘ademt’, maar niet te iel is. Het vrij prominent in de mix liggende drum- en basgitaarwerk zorgt ervoor dat de plaat een doomachtig aura krijgt. De zang van Pinkerton is eveneens verbeterd. Ze klinkt krachtiger en dramatischer. Die kwalificaties zijn ook op de muziek van toepassing, zo blijkt uit de eerste echte track Wolf I. Tribale drumroffels doemen op uit de diepte, geflankeerd door rollende basgitaren en soepele heavymetalriffs. Hoewel vooral het gitaarwerk lekker klinkt, mist het nummer wel een sterk refrein.
Het hierop volgende Wizard blijkt nog een stuk beter. Het is een heerlijk nummer, dat begint met een oerriff (die aan het oudste werk van Black Sabbath herinnert), gekenmerkt wordt door een prettig, mystiek sfeertje, en waarin ook geest van Iron Maiden hoorbaar is in het melodieuze twingitaarwerk. Dit smaakt naar meer – en dat krijgen we ook. Zo zijn ook Serpent en Dragon bijzonder prettig in het gehoor liggende composities, die bij vlagen wat mysterieus klinken, maar ook net zo makkelijk ongecompliceerd rocken middels simpele, maar effectieve riffs. Eerstgenoemde krijgt echter strafpunten vanwege de lelijke fade-out, vooral omdat die net op het hoogtepunt wordt ingezet. Foei!
Andere nummers geven een wisselender beeld. Crystal Cave begint met akoestisch gitaarwerk en fraai harmoniërende zang van Pinkerton, waarna dramatische strijkpartijen voor een cineastische beleving zorgen. Deze partijen zorgen er echter ook voor dat het nummer ietwat kitscherig wordt. In Siren eisen verrassenderwijs de energieke drumroffels de hoofdrol op. De abrupte versnelling naar een vuige thrashpassage is veelbelovend, maar helaas eindigt de track vervolgens vrij abrupt. En hoewel Unicorn instrumentaal gezien verrassend progressief is, doen de zeurderige zanglijnen afbreuk aan het geheel. Ook de tussenstukken (Wolf II, Summoning Spell) voelen onaf. Gelukkig staat er tegen het eind nog een knaller op deze plaat. Sun Song eindigt in een heerlijke culminatie van gierende en scheurende gitaren, steeds koortsachtiger in elkaar grijpend, totdat de boel op grandioze wijze ontspoort. Deze track maakt misschien nog wel het meest het potentieel van Castle Rat duidelijk!
The Bestiary is een charmant werkstuk van een band die een duidelijke visie en ambitie heeft. Muzikaal gezien grijpt het gezelschap terug naar tijden waarin labels er nog niet toe deden en hardrock, heavy metal en proto-doom soepel in elkaar overvloeiden. Tegelijkertijd bevat deze tweede langspeler weinig echt memorabele momenten in de vorm van een briljante riff, een geestdriftige soleersessie of een beklijvend refrein. De nadruk lijkt ook soms iets te veel op het concept en verhaal te liggen, waardoor de plaat paradoxaal genoeg in muzikaal opzicht soms wat fragmentarisch overkomt.
Deze conclusie voelt wat dubbel, want zowel qua spel, zang als productie is The Bestiary een flinke stap vooruit ten opzichte van zijn voorganger. Nu nog investeren in ijzersterke riffs en pakkende composities, zou ik zeggen. Anders blijft het gevoel toch overheersen dat er zoveel meer in het vat zit.
Tracklist:
1. Phoenix I
2. Wolf I
3. Wizard
4. Siren
5. Unicorn
6. Path Of Moss
7. Crystal Cave
8. Serpent
9. Wolf II
10. Dragon
11. Summoning Spell
12. Sun Song
13. Phoenix II




