Met het gedrochtelijk getitelde XII: A Gyönyörü Álmok Ezután Jönnek is Thy Catafalque, het project van de Hongaarse Tamás Kátai, toe aan zijn twaalfde album in 26 jaar tijd. Hoewel de beginjaren gekenmerkt worden door post-blackmetal met een avantgardistisch tintje is het profiel in de loop der jaren uitgewaaierd naar allerlei andere al dan niet aanverwante genres. De platendeal met het gerenommeerde Season Of Mist in 2011 luidde een nieuwe periode in en vanaf de tweede plaat bij deze platenreus heeft ook de productiviteit een flinke boost gekregen. Sinds 2015 verschenen namelijk maar liefst zeven nieuwe platen! Zo komen we aan in 2024. Te uwer leesplezier zal ik de plaat hieronder gemakzuchtig afkorten tot XII.
Met een gastenlijst van maar liefst 27 muzikanten verspreid over elf tracks belooft het weer een diverse luisterervaring te worden. We hadden niet anders verwacht. Naast zangers (m/v) en vertrouwde rockinstrumenten vinden we uiteraard ook weer minder gebruikelijke instrumenten terug. De snarensectie is wat dat betreft het excentriekste. Van de oud en de bouzouki had ik dan nog wel gehoord, maar voor de bağlama en de mpaglamas moest ik me toch echt tot mijn favoriete zoekmachine wenden. De meest in het oog springende bijdragen in deze hoek zijn echter die van Jo Quail, die - hoe kan het ook anders - de cello voor haar rekening neemt. Daarnaast vinden we nog zeven verschillende blaasinstrumenten, waar ik omwille van ruimtegebrek niet verder op in zal gaan. Tot zover de gastenlijst.
Maar hoe smeed je dat tot één geheel? Niet, is het korte antwoord. De samenhang tussen de tracks is namelijk erg ver te zoeken. Opener Piros Kocsi, Fekete Éj is een in Zuidoost-Europese folk gedompelde rock-/metaltrack, die muzikaal naadloos overvloeit in track twee: een melodische, avantgardistische blackmetaltrack, waarbij de aandacht verschuift naar snelheid en bombast. Er wordt echter ook vakkundig teruggeschakeld naar traditionele folksferen. Na de spooky spokenwordpassage aan het begin van track drie, Vasgyar, bevinden we ons ineens in heavymetalachtige sferen, die aangevuld worden met thrashy riffs en blackmetalvocalen. Aan het einde mikt de band er voor de gein ook nog even een Finntroll-hoempapa-stuk in. Het moet niet gekker worden! En dan zijn we nog niet eens op de helft van de plaat...
Hoewel de overgangen nergens geforceerd aanvoelen - waarvoor de complimenten écht op zijn plaats zijn - is het na verloop van tijd wel een beetje zoeken naar samenhang. Ik zou de laatste zijn om censuur op te leggen, maar: niet alles wat je kúnt zeggen, móét je ook zeggen. Als het niet bijdraagt aan het grotere geheel, moet je keuzes maken. Het staat buiten kijf dat Tamás Kátai een begenadigd musicus is, die van alle markten thuis is, maar XII is een dusdanige genre-exercitie dat het bij fases meer een potje spierballen tonen lijkt (kijk eens wat ik allemaal kan?!), dan dat er een samenhangend product wordt overlegd. Dat is geen enkel probleem als u af en toe een los nummertje opzet, maar het is een stuk lastiger als u een echte albumluisteraar bent. Indien u tot de laatste categorie behoort, zet u waarschijnlijk normaal gesproken een plaat op die bij uw stemming past. Aangezien de meesten van u hopelijk niet lijden aan de hevige stemmingswisselingen die deze plaat karakteriseren, is XII in dat opzicht een ietwat lastige aangelegenheid.
Dat neemt niet weg dat elke track origineel, interessant en goed gecomponeerd is. Laat dat maar aan Tamás Kátai over. Het zijn stuk voor stuk kunstwerkjes, die zonder moeite in hun genre mee kunnen draaien in de top. Een en ander is natuurlijk wél zwaar aan smaak onderhevig. XII komt namelijk zowel fladderig en frivool uit de hoek gevlinderd, als dat deze u met een mokerhamer op de bek mept en met een vlindermes lek steekt; terug de hoek in, zogezegd.
Zo is XII dus een zware exercitie in geduld en open-mindedness, waarbij muzikale kwaliteit en interne samenhang met elkaar strijden om tot een evenwichtige eindscore te komen. Voor zover dit twee uitersten van een spectrum zijn, hangt uw score af van waar u zich op deze lijn bevindt. Met andere woorden, waar uw voorkeur precies naar uitgaat.
Hoe kan u dit dan het beste aanvliegen? Dit ruim vijftig minuten durende werkstuk dient toch zeker een keer of tien gedraaid te worden om tot een eerlijk oordeel te komen. Nergens houdt XII zich aan standaard songstructuren en zodoende duurt het even voordat u de plaat kunt doorgronden. Het is echter verplichte kost voor muzikale veelvraten die experiment en avantgarde hoog in het vaandel hebben staan.
Tracklist:
1. Piros Kocsi, Fekete Éj
2. Mindenevö
3. Vasgyár
4. Világnak Világa
5. Nyárfa, Nyírfa
6. Lydiához
7. Vakond
8. Ködkiraly
9. Aláhullás
10. A Gyönyörü Álmok Ezután Jönnek
11. Babylon (bonus track)