Net als in ons eigen land bloeit ook bij onze zuiderburen de experimentele metalscene als nooit tevoren. In het kielzog van Amenra is een ware microkosmos ontstaan van bijzonder intrigerende bands die erop los experimenteren met allerhande invloeden, uiteenlopend van loodzware sludge en post-hardcore tot post-rock, ambient, industrial en alles daartussenin. Oathbreaker, Wiegedood, Hemelbestormer, Psychonaut en Predatory Void zijn slechts de bekendere voorbeelden van Belgische groepen die zich ook in internationaal opzicht weten te onderscheiden.
Ook het uit Oost-Vlaanderen afkomstige, mysterieuze Briqueville mag inmiddels op enige bekendheid rekenen, hoewel het gemaskerde en met kappen bedekte gezelschap de muziek liever voor zich laat spreken. Zo hebben de nummers (‘aktes’) geen titels, maar worden ze per album doorgenummerd. Het is makkelijk om er een beetje cynisch over te doen, ware het niet dat Briqueville wel degelijk de muziek centraal stelt. Want het eind vorig jaar verschenen, vierde album van de band is zeker niet gericht op toegankelijkheid. De nummers op IIII zijn als sculpturen, waar heel voorzichtig aan geboetseerd is. De sound is minimalistisch, dreigend en kil, met slechts een sporadische eruptie. In zekere zin zou je kunnen stellen dat IIII een darkambientalbum is dat is vermomd als post-metalplaat.
De traagheid en het minimalisme in de composities hebben twee effecten: de muziek van Briqueville heeft tijd en aandacht nodig, maar kruipt ook onder de huid. Zo lokt de band de luisteraar met de boeiende opener Akte XVI langzaam dieper zijn schemerwereld in. De track begint met omineus pulserende keyboarddrones en introduceert langzaam enkele sinistere, traag gespeelde riffs, terwijl op de achtergrond allerlei onheilspellende horrorklanken en ritualistische drumaanslagen opdoemen. Vooral in het uitstekende Akte XVIII werkt het samenspel tussen staccato, groezelige post-metalriffs, statig drumwerk en beklemmende en broeierige darkambientklanken ontzettend goed. De manier waarop de track steeds verder wordt uitgebouwd tot een zeer gelaagd en overdonderend einde, verraadt vakmanschap.
Met slechts vijf nummers in een kleine veertig minuten neemt Briqueville dan ook de tijd om de composities zich te laten ontvouwen. Vooral het afsluitende Akte XX – met ruim twaalf minuten het langste nummer op het album – vraagt geduld van de luisteraar. Ondanks het verrassend lichte begin (door middel van een bijna traditionele hardrock-riff) werkt het gezelschap weer heel langzaam toe naar een luidruchtige climax, waarin een muur aan gitaarfeedback en robuust hakkende drumroffels de luisteraar omarmen, terwijl op de achtergrond allerlei spannend, psychedelisch toetsenwerk te ontdekken is.
Briqueville maakt het zijn publiek dus niet bepaald makkelijk, maar ondanks de relatieve ontoegankelijkheid en het minimalisme van de muziek valt er voor de avontuurlijke en onvervaarde liefhebbers van experimentele muziek heel wat interessants te ontdekken. De Belgen zijn tot grootse zaken in staat als ze het niveau van Akte XVIII kunnen doortrekken. Wie weet hoe deze band zich nog gaat ontwikkelen!
Tracklist:
1. Akte XVI
2. Akte XVII
3. Akte XVIII
4. Akte XIX
5. Akte XX