Dag 1
Als je de preparty van gisteren niet meetelt is het het Britse Keepspace dat de eer heeft het festival te openen. Het is nog verdacht rustig. Is men de kater van gisteren soms nog niet helemaal kwijt? We worden ook een dagje ouder, nietwaar? Deze Oxfordse metalcore-heren laten zich er in ieder geval niet door van de wijs brengen. Naar eigen zeggen willen ze een positieve vibe brengen en dat is natuurlijk altijd goed. Helaas lukt dat op muzikaal vlak slechts deels. De band moet echt nog wat podiummeters maken, maar de zang komt in ieder geval een stuk beter over dan op plaat. De cleane sound van de bassist is een minder goed idee. Maar we zijn wakker, en bij de les.
Zoals gezegd focust UK Techfest zich op de hardere genres binnen de prog. Het zal u niet verbazen dat Abhorrent Decimation doorgaans geen romantische liefdesliedjes neerpent. Hoewel de Londense heren in hun zesjarige bestaan slechts kunnen terugkijken op twee full-lengths, staan ze op het podium wel degelijk hun mannetje. Van dik hout zaagt men planken. U kent het wel: sloopmuziek voor gevorderden. De technische death metal zet zoden aan de dijk. Dit gaat erin als zoete koek. Met name de drummer maakt indruk. Wie na Keepsake nog stond te knipperen met de ogen is nu echt wakker.
Het Deense Siamese stond er vorig jaar ook en dat heeft ze blijkbaar geen windeieren gelegd. De frontman is goedgemutst en vertelt geamuseerd dat hij de 'wooo!'-kreten van vorig jaar in het begin niet begreep. Hij dacht eigenlijk dat hij uitgelachen werd. Hilariteit alom, natuurlijk. Maar achteraf begreep hij het, zegt hij. Hij moedigt het publiek nog maar eens aan tot een extra wooo! Muzikaal bevinden de heren zich in de emohoek en dat is doorgaans wat moeilijk op Techfest. Men komt hier toch meer voor de techdeath. Maar de openminded bezoeker die zijn vooroordelen even opzij heeft gezet, komt er niet bekaaid vanaf met deze technische, djenty riffs. Er valt genoeg te beleven. De single Tunnelvision van Shameless krijgt zelfs ruime bijval. Wat een verdomd catchy nummer is het ook. Wie wel wat popmuziek kan verdragen in zijn prog moet dit zeker eens beluisteren.
Denemarken is goed vertegenwoordigd, want net als Siamese komt Odd Palace uit dit Scandinavische land. Het is de eerste band die ik onderstreept heb in mijn virtuele programma. En terecht, want dit is tof. Door sterke composities weet de band ondanks de complexe structuren de aandacht erbij te houden. Tegelijkertijd smijt de band met herkenbare hooks. Zonder echter op veilig te spelen. Daar komt bij dat de zanger verschillende technieken beheerst en daarmee de band naar een hoger level tilt. Dit is prog zoals het bedoeld is. En dan is er nog dat rare blaasinstrument van de frontman. Wie mij weet te vertellen welk instrument het is, krijgt een biertje.
Ik weet niet wat ze in Denemarken in het water stoppen, maar dat het kwaliteit oplevert, is duidelijk. Ook de volgende band komt uit LEGO-land. Het is een oude bekende: Cold Night For Alligators. Dat blijkt wel uit de publieksreactie. Hoewel er weinig te klagen valt over het niveau van de bands tot nu toe, is dit de eerste band die echt weet hoe het moet. De professionaliteit spat er van alle kanten van af. De zanger verstaat op meerdere fronten zijn vak. En de band weet juist door te temporiseren de headbangers voor zich te winnen. In die lompe downtuned breaks zit de kracht waardoor de mitrailleur-riffs nog beter uit de verf komen.
Van nature valt er op UK Techfest weinig black metal te ontdekken. Satan is hier doorgaans ver te zoeken. Maar een bandnaam als Godeater zal Lucifer ongetwijfeld welgevallig zijn. De Glasgowse band maakt indruk. Naar eigen zeggen zetten hun lyrics aan tot nadenken, maar daar is met de krachtige grunts van Josh Graham weinig van te verstaan. Who gives a fuck? Rammen met die hap. En toch is er ook ruimte voor melodie. Snelheid is een middel en geen doel op zich. Die gezonde afwisseling zorgt ervoor dat de vermaarde techdeath-moeheid nog even op zich laat wachten. Het publiek deelt die mening en plaatst al vroeg de eerste moshes die al snel uitdraaien op een vrolijke circle pit. Het enige echte mankement zijn de toetsen. Die komen uit de laptop. Een kleine smetje op een verder ronduit geslaagd optreden.
Bandnamen die uit eigennamen bestaan, zijn doorgaans voer voor notenfetisjisten of anderszins gitaristisch gedevieerden. Dat is bij Andy James niet anders. Ontzettend knap en er is een select groepje fanatiekelingen dat de vingerkunsten van deze notenkraker uit Northampton bewondert. Het blijft echter toch een kunst om die 100.000 noten in een minuut te verwerken in aantrekkelijke liedjes. Alleen met snel en moeilijk spelen, ben je er nog niet. Geef mijn portie maar aan fikkie.
Een bandnaam als Annotations Of An Autopsy laat natuurlijk ook weinig aan de verbeelding over. Tel daarbij het onleesbare logo op en je basisrecept voor lomp, bruut en hard staat al gelijk lekker te borrelen op het gasfornuis. De dikke sludge-breakdowns zorgen voor precies de juiste ingrediënten. De moshers laten zich flink roeren. Helaas wordt de muzikale energie maar met mondjesmaat omgezet in stageperformance, maar het varkensgekrijs van de zanger is niet voor de poes.
Ook Ravenface kan doorgaans rekenen op aanloop, maar gek genoeg is de zaal verdacht leeg. Misschien omdat dit gewoon te soft is in vergelijking met de rest van het programma vandaag? Er zijn ook inhoudelijk wel wat puntjes van kritiek. Die digitale geluidjes steken wel erg af bij de rest van het geluid en keyboardklanken uit de laptop?! Het blijft een dingetje. Zet het dan wat minder hard in de mix, zodat het niet zo opvalt. Ook qua podiumpresentatie valt er nog wat winst te boeken. Dat neemt niet weg dat de drummer superenthousiast zijn stokken op de pannen slaat. Een genot om naar te kijken. Het is ook wel lekker om de oren wat rust te gunnen met al dat deathgeweld de hele dag. Ook zanger James Denton is goed bij stem. Mede daardoor komen de vocale harmonieën erg goed uit de verf.
Icefish valt een beetje buiten de boot op dit festival. Buiten de boot in de zin van dat sommige bandleden de ouders van de gemiddelde bezoeker hadden kunnen zijn. Daar is op zich natuurlijk niets mis mee, ware het niet dat ze zich bedienen van prog uit 'hun tijd'. Klassieke prog, zullen we maar zeggen. Dat is ook terug te zien in de podiumpresentatie. Die is wel erg statisch. Laat de muziek het werk doen, is het adagium. Wat zijn we tegenwoordig toch verwend! Maar ondanks dat alles loopt men er niet voor weg. De zaal blijft opvallend goed gevuld.
Articuleren kun je leren, maar als er één ding zeker is, is het dat Archspire geen logopedie-cursus nodig heeft. Zomaar wat quotes over de zanger: "Dat is gewoon shredden met je stembanden.", "Dit zou illegaal gemaakt moeten worden.", "Scatman John 2.0". Met kneiterstrakke techdeath en idioot snelle vocals weten deze Canadezen zich met gemak te onderscheiden van de andere bands. Ook introduceert de zanger de clamps. Niet lillen met je handje, maar breng je duim naar je gestrekte vingers, in de lucht. Het is een potsierlijk schouwspel op de maat van de heftige, agressieve zweepslagen die als kanonskogels de speakers uitgeslingerd worden. Indrukwekkend en humoristisch tegelijk.
Semi-headliner Black Tongue is met zijn rechttoe rechtaan, downtempo deathcore een vreemde eend in de bijt, maar daarmee niet minder populair. Eddi Pickard en Aaron Kitcher, ook wel bekend als Mister Sister Fister en Acrania van Infant Innihilator, zetten samen met hun bandgenoten een weergaloze show neer. Simpel, maar o zo doeltreffend. Langzame, donderende riffs dreunen als een denderende trein door de zaal. De zware, brute, lage vocals van zanger Alex Teyen geven daar een extra duister tintje aan mee. Daar kan men hier wel wat mee. De pit lijkt wel een slagveld, maar tot grote hilariteit van zowel band als publiek komt een opblaasbank inclusief eigenaren een moshje meedoen. Enige kanttekening is het ietwat slordige voetenwerk van de drummer. Nummers als Fauxhammer en The Masquerade worden echter vol energie het publiek in geblazen met als ultieme afsluiter Second Death van het recent verschenen Nadir. Ook Black Tongue zet een uitermate geslaagd optreden neer. (Jasmijn)
De laatste keer dat ik de mannen van Dying Fetus zag, is twaalf jaar geleden en toen waren ze al 'stokoud'. Hoewel er natuurlijk wel technische death metal gespeeld wordt, wordt hier en daar terecht de vraag gesteld wat die band hier nou doet. Als headliner nog wel. Nou ja, dat zal de kostprijs zijn, maar toch. Met Tomorrow van Annie (de musical) als intro hebben ze de lachers in ieder geval op hun hand. Maar daarna is het natuurlijk wel gauw gedaan met het lachen. De band klapt er vol op met In The Trenches en het is gelijk bal in de moshpit. De Amerikanen timmeren al bijna dertig jaar aan de weg en dat is te merken ook. Op het podium is het allemaal niet zo van de headbangerij meer, maar daarvoor in de plaats brengen ze een genadeloze strakke show. Dat kan vanzelfsprekend rekenen op waardering van de inmiddels halfdronken moshers. Dying Fetus doet wat dat betreft precies wat je kunt verwachten: mokerhard de boel aan gort timmeren. Of dat een headline-plek verdient op een progressief festival? De meningen zijn verdeeld.