Met enige regelmaat bekruipt de doorgewinterde metalhead het gevoel dat hij alles al eens gehoord heeft. Het zijn nuances in de marge die de ene band van de andere onderscheiden; termietengecopuleer over sub-subgenres; doodgeanalyseerde minusculiteiten in de kantlijn. Zelfs bands als Apocalyptica, Finntroll en de geflipte projecten als The Locust en Naked City beginnen na verloop van tijd te vervelen. Totdat je ineens weer wakker wordt geschud door iets heel anders.
Diablo Swing Orchestra is zo'n band. Alleen de naam al wekt nieuwsgierigheid. Het bekt niet lekker en wat moeten we in 'godsnaam' denken van de combinatie van de duivel en swing? En sinds wanneer zijn orkesten swingend? Vragen..., vragen..., vragen. Van de biografie word je ook al niet veel wijzer: Een legende van 500 jaar oud heeft tot de totstandkoming van deze band geleid. Rest mij de welhaast onmogelijke taak om deze band te omschrijven.
Onmogelijk, zeg ik, want het aantal genres dat deze band moeiteloos combineert zou een wikipedia-pagina op zichzelf waard zijn. Met de alom geroemde eerste full-length The Butcher's Ballroom op zak trok Diablo Swing Orchestra naar de studio om door te experimenteren. Het product mag er zijn. U wilt tòch vergelijkingen? Gogol Bordello, maar dan duisterder..., Corvus Corax, maar dan gevarieerder..., Nightwish, maar dan experimenteler..., Korpiklaani, maar dan meer zanglijnen..., Sleepytime Gorilla Museum, maar dan melodieuzer. Wat horen we dan allemaal wel?
De band heeft zichzelf omschreven als 'riot-opera' en die term past eigenlijk wel het best. De klassiek geschoolde zangeres Annlouice Loegdlund voert in veel nummers de boventoon, letterlijk. Maar de rest van de band leunt niet achterover op haar kwaliteiten. Verre van. De trompet en de cello nemen de rol van eerste viool met gemak over. De distortiongitaar wordt meestal strummend bespeeld als begeleidend instrument, maar voegt samen met de drums nou juist dat lekkere metalrandje toe aan het geheel.
Ten opzichte van de eerste release duurde het wat langer voor het kwartje viel. Er is op Sing-Along Songs For The Damned & Delirious meer ruimte voor het experiment. De opener A Tapdancer's Dilemma valt nog heel erg in de vrolijke stuiterswingstijl van The Butcher's Ballroom, maar vanaf daar gaat men verder. Er zijn nòg meer genres geïncorporeerd. Het is nòg contrastrijker. Voor de herenvocalen is meer ruimte ingelast. Maar ook hier avant-garde van de hoogste plank. Kortom duistere eigenaardigheid met een lintje en een strikje.
In al mijn enthousiasme ga ik zowat voorbij aan het briljante design van de cover. We zien hier een stel kinderen in de draaimolen met een ziekelijke grimas. Een kunstwerk op zich in de stijl van Tim Burton. Zijn grimme humor en hang naar duisternis met een gothic twist sluiten vrijwel naadloos aan bij deze plaat.
U merkt het al, ik raak niet uitgepraat over deze plaat. Ik kan maar niet genoeg woorden vinden om de naadloos op elkaar aansluitende diversiteiten van deze band te beschrijven. Ik ben er niet geheel tegen de verwachting in, niet in geslaagd. Dit is zo'n band die je gewoon eerst moet beluisteren. Binnenkort zijn ze ook te bewonderen in Nederland, dus grijp je kans!
Tracklist:
1. A Tapdancer's Dilemma
2. A Rancid Romance
3. Lucy Fears The Morning Star
4. Bedlam Sticks
5. New World Widows
6. Siberian Love Affairs
7. Vodka Inferno
8. Memoirs Of A Roadkill
9. Ricerca Dell’anima
10. Stratosphere Serenade