Soma durf ik inmiddels een klassieker te noemen en je begrijpt wel dat ik met de opvolger, Grief’s Infernal Flower, extra voorzichtig ben. Ook nu ben ik vele luistersessies verder en ook nu spelen de gemengde gevoelens weer op. Ik hoor de kwaliteit, maar daarnaast ook de minder interessante stukken. Ik kan moeilijk wachten tot Windhand weer in de buurt een optreden geeft. Toch spreekt de derde plaat minder tot de verbeelding dan diens voorgangers. Grief’s Infernal Flower is minder goed dan ik gehoopt had en wel om het volgende.
In de eerste plaats wordt de sfeer gemist. Windhand levert wederom het fijne, zware doomgeluid af dat schatplichtig is aan Electric Wizard. Het is doom volgens het boekje. Luisterend naar Soma word ik de diepste krochten van een getormenteerde ziel ingesleurd, maar hier blijft dat gevoel te vaak weg. Er is weinig mis met songs als Two Urns en Hyperion, maar het is het net niet om de topstatus van Windhand te bevestigen. Het allesverwoestende Forest Coulds laat horen dat Windhand het musiceren niet verleerd is. Het is bij deze dame en heren altijd de kunst om tussen de ogenschijnlijk eenvoudige riffs de goede ideeën van de band te ontdekken, maar eenmaal aangekomen bij de een bijna een kwartier durende kolossen Hesperus en Kingfisher, is het kruit al verschoten. In elk geval voor een deel, want halverwege wordt er beide keren een opbouw naar een goede finale ingezet. Windhand deed dat twee jaar geleden ook al met Boleskin. Liefhebbers van die track gaan smullen van Grief’s Infernal Flowers uitsmijters.
De enige echte verbetering ten opzichte van Soma is het goddelijke artwork dat verzorgd is door niemand minder dan Arik Roper. Vermoedelijk zijn de contacten al tijdens Roadburn 2014 gelegd. De prachtige gatefold gaat wellicht nog de doorslag geven in de keuze tussen de cd of het vinyl. Nu nog een Europese tour en dan ben ik pas echt gelukkig.
Tracklist:
1. Two Urns
2. Forest Clouds
3. Crypt Key
4. Tanngrisnir
5. Sparrow
6. Hyperion
7. Hesperus
8. Kingfisher
9. Aition